Thursday, July 16, 2015

Enzyme breaks down aromatic compounds

Scientists of the Freiburg University have discovered how bacteria break down aromatic compounds in anaerobic conditions. The bacteria use an enzyme which contains a tungsten atom (dark red) to destabilize an aromatic ring (green).
Tungsten is the heaviest metal with a biological function.
Because aromatic compounds are very common in nature, it is important to know how they are recycled in the carbon cycle. This is especially the case since crude oil contains such compounds which are hard to break down and often toxic and carcinogenic.

How bacteria break down aromatic compounds in environments without oxygen was however unknown until now. Such environments can be river and lake sediments, contaminated ground water or biogas installations. Knowing tungsten's key role may enable addition of tungsten(compounds) to help bacteria break down aromatic contamination, or increase energy production in biogas installations. Also tungsten containing biocatalysts may be developed that can be used to produce specific compounds out of aromatic compounds that currently can only be produced using toxic substances.

Enzym verbreekt aromatische verbindingen

Wetenschappers van de Universiteit Freiburg hebben het enzym ontdekt waarmee bacteriën benzeenringen zonder zuurstof afbreken. Benzeenringen, die kenmerkend zijn voor zogenaamde aromatische verbindingen, zijn zeer stabiele verbindingen die moeilijk biologisch afbreekbaar zijn.

De Freiburgse onderzoeksgroep laat in een artikel in "Nature Chemical Biology" zien hoe in een reactie met een enzym met een wolfraamatoom (donkerrood) in het actieve centrum een aromatische ring wordt gedestabiliseerd.

Wolfraam is het zwaarste metaal met een biologische functie. Omdat benzeenringen in de natuur veel voorkomen, is het van groot belang hoe deze structuren in de wereldwijde koolstofcyclus worden gerecycled. Dat geldt met name omdat aardolie veel benzeenverbindingen bevat, die vaak giftig en kankerverwekkend zijn.

Aromatische benzeenringen worden vooral in houtplanten gevormd en verspreiden een karakteristiek aroma. Al lange tijd is bekend dat zuurstofminnende bacteriën deze ringen met behulp van zuu
rstof afbreken. Hoe bacteriën dit in een omgeving zonder zuurstof doen was echter niet bekend. Denk daarbij aan sedimenten van meren en rivieren, vervuild grondwater, of biogasinstallaties.


Nu we weten welke cruciale rol wolfraam speelt, biedt dit interessante toepassingsmogelijkheden. Toevoeging van wolfraam of wolfraamverbindingen kan mogelijk helpen bij de afbraak van bodemverontreiniging, of kan mogelijk de opbrengst van biogasinstallaties verhogen. Mogelijk kunnen ook biokatalysatoren worden ontwikkeld die in biotechnologische processen aromaten omzetten in specifieke verbindingen, die anders alleen met toepassing van zeer giftige substanties te maken zijn.

Monday, April 20, 2015

Wiebes komt met alternatief voor VAR en BGL

Staatssecretaris Wiebes van Financiën Wiebes heeft vandaag in een brief aan de Tweede Kamer geschreven dat hij een alternatief wil invoeren voor de Beschikking geen loonheffing (BGL). De BGL was voorgesteld als vervanger voor de VAR die de relatie tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers regelt. De BGL werd bekritiseerd en het wetsvoorstel invoering BGL zal nu worden aangepast.

Het alternatief voor de BGL is tot stand gekomen na  overleg met vakbonden, zzp-organisaties en werkgeversorganisaties. In het alternatief beoordeelt de Belastingdienst arbeidsrelaties door verschillende overeenkomsten tot opdracht te beoordelen. 

Belangenorganisaties van werkgevers en werknemers, maar ook individuele werkgevers en werknemers kunnen hun overeenkomsten voorleggen aan de Belastingdienst. Overeenkomsten van belangenorganisaties zullen openbaar worden gemaakt, zodat deze als modelovereenkomst door verschillende organisaties kunnen worden gebruikt.

Het gebruik van modelovereenkomsten geeft dezelfde rechtszekerheid als met de BGL de bedoeling was. Opdrachtgevers worden mede aansprakelijk als niet volgens de modelovereenkomst wordt gewerkt. Dit was ook de opzet van de BGL.

Opdrachtnemers blijven er binnen deze systematiek voor verantwoordelijk dat zij fiscaal actief zijn als ondernemer. Zij hoeven straks geen VAR meer aan te vragen, of zoals bij de BGL de bedoeling was een online vragenlijst in te vullen.

De staatssecretaris streeft naar invoering per 1 januari 2016. Tot die tijd blijft de huidige VAR-systematiek gehandhaafd.

Thursday, March 19, 2015

Duurzame energie leidt niet tot minder CO2

Op De Digitale Standaard deze week een interessant artikel over het verband tussen CO2-uitstoot en windenergie. Uit cijfers uit Ierland blijkt dat windenergie nauwelijks bijdraagt aan lagere CO2-uitstoot. Dat verhaal hebben we wel vaker gehoord. Volgens het CBS leiden investeringen in windenergie nauwelijks tot verlaging van de CO2-uitstoot. Dat werd door de Minister, Henk Kamp echter bestreden. Het CBS liet vervolgens na om haar bewering te onderbouwen.

Bij deze een overzicht van de Nederlandse elektriciteitsproductie en de CO2-uitstoot van de energiesector in de periode 2010-2013 (bron gegevens: CBS statline).




Uit de cijfers komt duidelijk naar voren dat ook in Nederland de koolstofintensiteit van de energiesector niet daalt ondanks de toenemende opwekking van wind- en zonne-energie.

Saturday, March 7, 2015

First biogas pipeline in the Netherlands

On march 4 the first biogas pipeline in the Netherlands went into operation. The 13 km long pipeline runs from a biogas producing farm in Nieuweroord to an upgrading plant in Wijster. The Wijster upgrading plant is part of an existing biogas plant fed with green waste.

The farm produces 800 m3 of biogas per hour. The pipeline trajectory was picked so nearby biogas producing farms can connect to it. The biogas is upgraded to natural gas quality and injected in the local grid. In addition the upgrading plant also produces CO2 which is used in greenhouses and industry.
Source: Groengas.nl (Dutch)

Saturday, February 28, 2015

Nederland kantelt, maar waarom en waar heen?

Volgens professor en activist Jan Rotmans zijn er fundamentele veranderingen gaande in de economie en samenleving die elkaar in dezelfde richting lijken te versterken. 'Nederland moet kantelen', is de stelling van Rotmans. Het moet snel anders op het gebied van duurzaamheid, in het onderwijs en de gezondheidszorg.
   Rotmans ziet dingen veranderen, maar hij lijkt niet te kunnen aan geven wat er precies aan de hand is. Waarom verandert de maatschappij en waar gaat het heen? Vanuit een meer technologisch perspectief kijk ik in dit artikel naar twee verschillende ontwikkelingen en kijk ik naar de toekomst.
   Ik identificeer twee belangrijke ontwikkelingen die deels ook door elkaar heen lopen:
- verduurzaming
- totstandkoming van een netwerkmaatschappij

Verduurzaming
Op de lange termijn is verduurzaming van de samenleving onafwendbaar: je kunt niet duurzaam onduurzame technologie gebruiken. Dus moeten we toe naar duurzame energie en hergebruik van grondstoffen. Verduurzaming is niet zo zeer gedreven door technologie (push), maar door een maatschappelijke behoefte (pull).
   Hoe de verduurzaming verder verloopt is vooral een maatschappelijke discussie. De vraag is vooral: wat willen we en wat hebben we er voor over. Hoe urgent verduurzaming werkelijk is weten we eigenlijk nog niet. We weten niet precies wat de invloed van ons handelen is op het klimaat, of hoe lang we met bepaalde grondstoffen vooruit kunnen. Vandaar dat het lastig te voorspellen is, hoe de ontwikkelingen verder lopen. Ook de technologische ontwikkelingen die bepalen wat verduurzaming ons gaat kosten zijn nog onzeker.

Netwerkmaatschappij
Bij de maatschappelijke veranderingen, die tegelijkertijd optreden, is de achterliggende oorzaak heel anders. We zien een tegenbeweging opkomen tegen de individualisering, die in samenhang met ons kapitalistische systeem heeft gezorgd voor een nogal kille, onpersoonlijke samenleving. Mensen zijn sociale wezens. Er is duidelijk behoefte aan een socialere manier van samenleven en -werken.
   De behoefte aan een sociale samenleving is echter van alle tijden. Het is mijn inschatting dat het vooral nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie zijn, die het mogelijk maakt dat er een netwerkmaatschappij ontstaat, waarbij mensen samenwerken en samenleven in netwerken. De politiek probeert bij deze ontwikkeling aan te haken met de introductie van het begrip participatiemaatschappij.
   Nieuwe ICT hulpmiddelen maken nieuwe manieren van werken mogelijk. Waren we vroeger afhankelijk van managers die informatie verzamelden en anlyseerden om zo overzicht te krijgen over de situatie en aan de hand daar van bij te sturen, met goede ICT hulpmiddelen beschikken we zelf over de juiste informatie, kunnen we zelf communiceren met ons netwerk, kunnen we zelf onze planning bewaken en onszelf bijsturen. De manager wordt overbodig.
   Vroeger gebruikten we als individu een office pakket op een personal computer. De netwerkbeheerder bepaalde wie bij welke bestanden kon. Nu gaan we ons eigen netwerk beheren. Dat gaat verder dan alleen een sociaal netwerk: we gaan werken in de cloud; we bepalen zelf welke informatie we met wie delen, met wie we aan bepaalde documenten (bijvoorbeeld een planning) samenwerken en zo voorts. Er komen steeds meer tools om ons eigen netwerk te beheren, om met groepen te communiceren en online samen te werken.
   Ook in de personele sfeer zien we dat dit soort netwerkapplicaties opkomen. Denk alleen maar aan de opkomst van sociale media.
   De onderliggende ICT technologie is volgens mij nog lang niet af. Er is nog geen complete ICT toolset (vergelijkbaar met het office pakket) voor samenwerken en -leven in netwerken. Hoe dat er precies uit gaat zien is nog onduidelijk, maar we zien steeds meer applicaties opkomen die daar in de toekomst deel van gaan uitmaken.


Tuesday, September 23, 2014

Voorgestelde opvolger VAR maakt opdrachtgever medeaansprakelijk

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft gisteren zijn langverwachte wetsvoorstel naar de Tweede kamer gestuurd, die de zogenaamde Verklaring ArbeidsRelatie (VAR) moet gaan vervangen. De wet genaamd Wet invoering Beschikking Geen Loonheffing (BGL) moet handhaving van het onderscheid tussen een dienstverband en ondernemerschap door de Belastingdienst beter mogelijk maken.

Huidige situatie
Bij de VAR vraagt een ZZP-er vooraf een oordeel van de belastingdienst of zijn inkomen wel of niet wordt beoordeeld als loon. De opdrachtgever is bij deze aanvraag niet betrokken en ondervindt ook geen gevolgen als achteraf blijkt dat toch sprake was van een dienstbetrekking. De financiële consequenties komen dan dus volledig voor rekening van de ZZP-er. Voor ZZP-ers is de VAR vaak vereist om opdrachten te kunnen werven. Dit werkt schijnconstructies in de hand, waarbij arbeidskrachten op papier zelfstandig werken, maar in de praktijk een dienstbetrekking vervullen.

Overgangsregeling
De huidige regeling met VAR verklaringen blijft bestaan tot de nieuwe wet van kracht is. 
VAR verklaringen over 2014 blijven ook in 2015 van kracht. Ook kan voor het restant van 2014 en voor 2015 nog een VAR verklaring worden aangevraagd, maar die vervalt zodra de nieuwe wet van kracht is. Dan kan voor het restant van 2015 een BGL worden aangevraagd.

BGL
Bij de BGL worden zowel opdrachtgever als opdrachtnemer verantwoordelijk voor de vraag of sprake is van een dienstbetrekking. Dit maakt het mogelijk om zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer aansprakelijk te stellen mocht de Belastingdienst achteraf tot een ander oordeel komen.
De BGL leidt er naar verwachting toe dat er veel meer gewerkt gaat worden via detachering en uitzendkrachten. Enerzijds kan dat komen doordat in lijn met de opzet van de wet schijnconstructies effectiever worden bestreden, maar anderzijds bestaat de vrees dat bedrijven ten onrechte risico's zullen willen vermijden ook zonder dat er sprake is van schijnconstructies.
Webmodule

De BGL dient digitaal te worden aangevraagd via een webmodule waar men al twee jaar mee bezig is. De ZZP-er vult de aanvraag in, waarna er wel of geen BGL ontstaat. In die beschikking staat onder welke omstandigheden de opdracht wordt uitgevoerd. 
Een opdrachtgever kan de verklaring controleren voor hij de opdracht verstrekt en aangeven dat deze wat hem betreft juist is ingevuld. Is zijn verklaring correct, dan wordt de opdrachtgever gevrijwaard van aanspraken door de Belastingdienst achteraf.
Voor de ZZP-er biedt de wet echter geen zekerheid. Die blijft net als nu altijd aansprakelijk als de Belastingdienst achteraf tot een ander oordeel komt, zelfs als de ZZP-er de BGL aanvraag naar waarheid heeft ingevuld.